Er is werkelijk geen uitputtende analyse van het waarom van de wereld te geven: er is geen beginpunt, noch een eindpunt (wat op hetzelfde neerkomt).
Achter het feitelijk non-existente eindpunt van het waarom ligt de onbestemde angst die de vorm van de waanzin precies past. Ik voel hem zo nu en dan in al mijn vezels; het denken dat dwangmatig achter het waarom van de wereld op-zich tracht te geraken, laat zich zelf niet in een beeld of een woord vangen. Alle filosofie komt oorspronkelijk uit deze neurotisch-dwangmatige neiging voort. Heidegger formuleert haar als de vraag “waarom er uberhaubt iets is, en niet veel meer niets”. Het hoe van de wereld, anders dan dat wat achter het waarom ligt, jaagt me daarentegen geen enkele angst aan. Het hoe is het domein van een eindige wetenschap; het dient de mens in zoverre dat het hem help de wereld te beheersen en naar zijn hand te zetten. Het waarom (of het dat) is het doel van het echte denken, het domein achter het waarom, het bewustzijn daarvan dat niet bewust kan zijn en het denken dat achter het waarom tracht te geraken, is onbereikbare waanzin:
“Hoe de wereld is, is voor het hogere volkomen onverschillig. Niet hoe de wereld is, is het mystieke, maar dat zij is. Het gevoel van de wereld als begrensd geheel is het mystieke” (Wittgenstein, Tractatus)
Uit het waarom ontstaat een oneindig lange keten. Deze vorm van oneindigheid ontspringt uit het wezen van de Taal. Achter het imaginaire eindpunt openbaren zich een honderd hellen. Het einde van het waarom is het einde van de taal. Of moeten we haar als een oneindige cirkelbeweging denken, zonder eerste onbewogen beweger?
Dit is dan het moment waarin het dwangbeeld zich voordoet: het denken dat over de oevers van zijn eigen zijnsmogelijkheden tracht te treden, om het ontontgonnen land aan de andere kant van het waarom te kunnen bevruchten; een poging van het denken om achter het waarom van de dingen te kruipen, zich daar te nestelen, als een baken; het is de tijd dat de theoretische doden van het verstand begraven en herdacht worden.
De dwang ontstaat dus als het denken aan zijn eigen zijnsmogelijkheden voorbij wil treden, tot over de blinde chaotische waarheid van het onkenbare Niets, dat geen denken ooit met zijn gevoelige voelsprieten geschampt heeft: ze heeft de vorm van de onkenbare mogelijkheid.
Hey Daniel!
ReplyDeleteWat vind je van de films en ideeen van Peter Greenaway?